Kerk & Muziek - nov. 2007

> terug

Na hun enthousiast ontvangen cd met bewerkingen van delen uit de cantates van Bach (Bolsward, Martinikerk) kon een vervolg niet uitblijven. Ook voor hun tweede cd bleven de broers Euwe en Sybolt de Jong in Friesland. Dit keer namen ze plaats op de orgelbank van het fraaie Müller-orgel in de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden. De intentie en motivatie van Sybolt de Jong om cantatedelen van Bach voor orgel te bewerken is om letterlijk handen en voeten aan te geven aan deze fantastische muziek. Uit het rijke aanbod aan sinfonia’s, aria’s, concerten en koordelen selecteerde De Jong composities die op een verantwoorde wijze voor orgel geschikt gemaakt konden worden.
Op deze cd speelt hij samen met zijn broer Euwe een prelude, een suite, twee aria’s waaronder de ontroerende aria “Ich habe genug” uit cantate BWV 82, met ruim 11 minuten ook het langste stuk op de cd — drie koraaltrio’s en een drietal concerti. De cd opent met het concerto “Was mein Gott will, das g’scheh allzeit” (BWV 111/1), een van de meest sprankelende openingsdelen binnen Bachs cantateoeuvre. Al bij de eerste maten wordt je gegrepen door de enorme gedrevenheid en het speelplezier dat hier wordt gedemonstreerd. Mede door het perfecte samenspel blijft de cd boeien van de eerste tot de laatste noot. Kennis van de oorspronkelijke cantates strekt tot aanbeveling.

Okke Dijkhuizen