Luister magazine - mrt. 2009

> terug

Het is op zich wel een aardig idee: stukjes uit Bachs rijke cantateoeuvre een tweede leven te geven op kerkorgel — hoewel: Bach zelf heeft juist voor kerkorgel ook al een rijk oeuvre nagelaten, was dat niet genoeg? Kennelijk niet, in elk geval niet voor de twee orgelspelende broers De Jong, Euwe (1956) en Sybolt (1961). En ook niet voor andere orgelliefhebbers, want hier al deel 3 in dit concept. Deze keer bespelen de broers het fameuze Hinsz-orgel van de Bovenkerk in Kampen, daterend uit 1741-1743, toen Bach zelf nog ruimschoots onder de levenden was. Het moet gezegd, los van de eventueel discutabele noodzakelijkheid van deze bewerkingen: het wérkt wel. De heren hanteren het notenmateriaal met zorg en respect, en beschikken over een mooi stijlgevoel. Wie niet al te zeer thuis is in de Bach-originelen (zowel wat betreft het orgelrepertoire als wat betreft het cantaterepertoire), kan probleemloos meegaan in het idee dat Bach het ook wel zo gedaan zou kunnen hebben. En de kwaliteiten van de spelers (in één stukje bijgestaan door een vijfde organistenhand, van collega Henk Stoel, om een cantus firmus te spelen) en van het gekozen monumentale barokorgel kunnen ook de sceptici wellicht overtuigen.

[René de Cocq]