Reformatorisch Dagblad - dec. 2009

> terug

Het lijkt een handelsmerk te worden van de gebroeders Euwe en Sybolt de Jong: orgelarrangementen van cantates van Bach voor vier handen. Onlangs verscheen deel IV, met composities gewijd aan de kerstkring (advent, Kerst, epifanie en nieuwjaar).
Na hun eerste cd vanuit Bolsward, de tweede vanuit Leeuwarden en hun derde vanuit Kampen, trokken de broers voor deze vierde opname naar de Martinikerk in Groningen met haar fameuze Schnitgerorgel.
De broeders steken delen van Bachs cantates in een nieuw jasje. Het lijkt of ze daarmee een nieuw orgelwerk creëren. In zekere zin is dat ook zo. Voor wie de cantates kent, is het een feest van herkenning. Niks mis met die arrangementen. Bach zelf deed dat ook al. Voor de broeders De Jong mag Bachs muziek niet verminkt worden, de aria’s en koorstukken zonder tekst niets aan zeggingskracht inboeten en de arrangementen moeten als echte orgelstukken klinken.
Dat ze hier en daar enkele concessies doen, is onvermijdelijk. Delen van cantates aan elkaar rijgen is vergelijkbaar met een hersenkraker. Om dat proces inzichtelijk te maken, voegen ze in het tekstboekje de betreffende cantateteksten, notenvoorbeelden, de gebruikte registraties en toelichtingen toe. Zo kunnen retorische stijlfiguren beter worden begrepen.
Het is ongelooflijk knap wat deze Groningers in hun gearrangeerde ouverture, kwartetten, trio’s, koraalconcertato’s, aria’s en een slotfuga presteren. Hun spel is tot in de puntjes verzorgd, of het nu het imposante openingskoor van ”Nun komm, der Heiden Heiland” (BWV 61) betreft, of de lichtvoetige sopraanaria ”Süszer Trost, mein Jesus kömmt” (BWV 151). De muzikaliteit en speelvreugde spatten ervan af.
Wie deze cd aan zich voorbij laat gaan, mist heel veel.
A. M. Alblas